Geschiedenis van Westerly
Om de verbazingwekkende manier waarop Westerly de laatste vier decennia van de 20-ste eeuw de zeiljachtmarkt domineerde te kunnen begrijpen moeten we terug naar het allereerste begin.
De jaren 60

Denys Rayner
Westerly-22 (1963)
In 1963 besloot Denys Rayner een bedrijf te beginnen dat polyester jachten zou gaan produceren. Voordat Denys Rayner dit bedrijf begon hield hij zich al bezig met het bouwen van jachten in hechthout. Zijn bekendste jacht was de Westcoaster. Van deze Westcoaster werd een mal getrokken waarmee de basis werd gelegd voor de Westerly-22. Een prachtig scheepje met drie kielen, een gaffeltuig en een slimme buitenboordmotor behuizing. De Westerly-22 was een succes en verkocht in redelijke aantallen.
Westerly-25 (1964)
Binnen een jaar (1964) kwam Westerly met een groter model op de markt, de Westerly-25. Het recept van de Westerly-25 was hetzelfde als de Westerly-22. Een riante kajuit, een gaffeltuig en een buitenboordmotor. Maar omdat het sloeptuig in die tijd meer en meer in zwang kwam werden steeds meer Westerly’s-25 verkocht een sloeptuig. Deze tuigage was destijds een optie en niet de standaard.
Westerly-30, Nomad en Windrush
In 1969 kwam de laatste door Denys Rayner ontworpen Westerly op het water. Dit was de Westerly-30. Ook werd in 1969 de Westerly-22 aangepast. De opbouw werd veranderd waardoor de boot meer binnenruimte kreeg. Vanaf dat moment kreeg deze boot de naam Nomad. De Westerly-25 werd op dezelfde manier aangepakt en ging verder door het leven als de Windrush. Of we er nu blij mee moeten zijn of niet maar Denys Rayner startte de gewoonte van Westerly om min-of-meer dezelfde boten verschillende namen te geven.
Rond die zelfde tijd begon de binnenboordmotor populair te worden. En aldus verdween de buitenboordmotor ook bij Westerly en kwam pas terug bij de wedstrijd Westerly’s. Omdat de Nomad en Windrush zoveel binnenruimte hadden kregen deze een hoofdschot, waardoor er een aparte slaapruimte voorin de boot ontstond.
Deze eerste Westerly’s verkochten in aanzienlijke aantallen. Van de Westerly-22/Nomad werden er zo’n 620 verkocht. Alhoewel de zeilprestaties het hart van de wedstrijdzeiler niet sneller deed kloppen, was de Westerly-22/Nomad zeker zeewaardig en betrouwbaar. En doordat ze kimkielen hadden konden jachthavens ontweken worden. De kimkielen die door Westerly zo populair gemaakt zijn, werden al snel geïmiteerd door andere merken. Daarmee werd (in Engeland) het startsein gegeven om hele rivieren vol te leggen met moorings.

In 1967 stierf Denys Rayner en kwam Westerly in een bestuursvacuüm terecht. Dit duurde tot 1969 totdat de belangrijkste aandeelhouder, David Sanders, het roer overnam. Hij en zijn verkoop directeur hadden echter ambitieuze plannen.
David Butler
De eerste nieuwe ontwerper die voor Westerly aan de slag ging was David Butler. Deze David moet niet verward worden met de David Butler die ontwierp voor Jaguar en Catalina. David Butler had gewerkt voor het beroemde ontwerphuis Laurent Giles voordat hij voor zichzelf begon.
Cirrus, Tiger, 28 voeter
Zijn ontwerpen, de 22 voets Cirrus, de 25 voets Tiger en de naamloze 28 voeter waren slanker en zeilden aanzienlijk beter dan de Rayner Davis ontwerpen. Door de slimme wijze van ontwerpen paste in de slanke en mooi gelijnde Cirrus een apart toilet, een binnenboord motor en stahoogte. Hierdoor werd de Cirrus binnen 5 jaar 400 maal verkocht. Alle Butler ontwerpen waren leverbaar met een vinkiel. Deze uitvoeringen wonnen vaak rally’s en wedstrijden. Deze wedstrijden en rally’s waren belangrijk voor Westerly, omdat veel openboot zeilers hierdoor de overstap maakte naar de kajuitzeiljachten van Westerly. Rond die tijd naam David Sanders contact op met de beroemde openboot ontwerper Ian Proctor. Hij vroeg hem om een sportieve 18-voets trailer-sailor te ontwerpen. De marketingafdeling van Westerly hoopte hiermee openboot zeilers aan te trekken die nog niet toe waren aan de grotere Westerly’s.

Westerly noemde dit hun fun en “drie-in-een” boot. De reclamekreet in de Westerly folder luidde, “Wat houdt je tegen om zoveel te zeilen als je eigenlijk zou willen? Een jonge familie waar je voor verantwoordelijk bent? Je woont te ver van zeilwater? Een kajuitjacht is te duur? Als dat zo is, is de Westerly Nimrod goed nieuws voor je. Ondanks deze oproep werd slechts 186 maal het cheque boek getrokken voor de Nimrod.
In een helder moment (en op aanraden van Denys Rayner) ging David Sanders naar het al lang bestaande ontwerpbureau van Jack Giles in Lymington. Talloze ocean-cruisers, kreek-kruipers en racers hadden toen al van Laurent Giles binnen de watersport wereld een “huishoud” merknaam gemaakt.

Laurent Giles
Maar het ontwerpen van een economisch te bouwen 26-voets kim-kieler met twee aparte ruimten, een apart toilet, een stevige motor en goede zeileigenschappen was geen sinecure. In eerste instantie ontwierp Giles (die toen nog nooit een polyester jacht voor massaproductie ontworpen had) een boot met overdreven rondingen. Toen tijdens de presentatie van de eerste schetsen David Sanders en zijn verkoopstaf niet al te enthousiast waren, slaakte Laurent Giles een zucht van opluchting en riep, “Oke, je bedoeld een echt jacht”.
Rond die tijd kon Laurent Giles profiteren van de bilgekiel onderzoeken die zijn bureau uitgevoerd had voor de 21-tons yawl “Bluebird of Thorne”. Dit baanbrekende jacht werd ontworpen door Arthur Robb voor Lord Riverdale, de voorzitter van de Royal Cruising Club. Diepere asymmetrische kimkielen, met een groter lateraal oppervlak zorgde ervoor dat de performance van kimkielers twee stappen omhoog ging op de ladder van kimkielprestaties.
Centaur

Het resultaat van was overweldigend. Het slimme maar ingetogen ontwerp gaf de Westerly Centaur een praktische maar zeker ook prettige uitstraling. Het “split-level” kajuitdak was een knipoog naar het ontwerp van de Vertue (een Giles ontwerp). De duidelijke knik in de romp die ervoor zorgt dat het voordek zoveel mogelijk droog blijft (met name varend op de motor tegen een koppige zee in) werd een stijl kenmerk die op vele latere Westerly’s gekopieerd werd.
Onderdeks kon gekozen worden uit drie uitvoeringen (fantasieloos layout A, B of C genoemd). De verschillen hadden met name betrekking op de inrichting van de kajuit. Uiteindelijk bleek de uitvoering met de dinette de meest populaire. Maar alle uitvoeringen voldeden en waren in die tijd (en zijn nog steeds) zeer comfortabel.
Chieftan en Pembroke
Tijdens een productierun van 11 jaar werden er 2444 gebouwd. Naast dit enorme aantal werden nog 170 van de Centaur afgeleide schepen (de Chieftan en Pembroke) gebouwd. De Chieftan is een Centaur met een achterkajuit terwijl de Pembroke een Centaur is met een vinkiel.
Tot op de dag van vandaag is de Centaur een veelgezochte boot op de tweedehandsmarkt voor startende zeilers die op zoek zijn naar een zeewaardige en comfortabel schip.
Op zoveel mogelijk gebruik te kunnen maken van het grote succes van de Centaur werd Laurent Giles verzocht om nieuwe modellen te ontwerpen. Zowel grotere als kleinere modellen. Sanders besloot om te beginnen met het kleinere ontwerp. Hij hoopte zo startende zeilers de Westerly-familie in te trekken met als achterliggende gedachte dat die naar een aantal jaar mogelijk een grotere Westerly zouden willen aanschaffen. Het op de markt brengen van grotere Westerly’s kon nog wel even wachten.
Enthousiast geworden over de geschiedenis van Westerly en nog niet lid? Wil je weten hoe het verder ging met Westerly?
Ingelogde leden kunnen lezen hoe het verder ging met Westerly.
